maandag 26 mei 2008

Lezen

Afgelopen weekend was Rose op bezoek. We zijn naar Brussel geweest en hebben tochtjes gemaakt in de buurt. Toen ze zondagmiddag weer wegwas, kostte het wel weer even moeite om te wennen aan mijn bestaan als "koteur" in België. Dus ben ik maar weer gaan lezen.

Ik lees natuurlijk van alles hier in België. Guy Deutscher, The unfolding of language bijvoorbeeld, over de vraag hoe talen ontstaan. Ik had er nooit van gehoord en liep er toevallig tegenaan. Het is zo'n typisch PopWet-boek, gericht op een groot publiek, in de stijl van Pinker (Language Instinct, Blank Slate). Het is meesterlijk geschreven, heel toegankelijk en maakt gebruik van de Pinker-stijl om voetnoten met literatuurverwijzingen te verstoppen in een apart stuk achter aan het boek. Daar heb je als lekenlezer geen last van, terwijl de deskundige verder kan lezen. Ook stopt Deutscher aanvullende informatie in een aantal appendices, zodat de hoofdtekst niet onderbroken wordt door details.

Deutscher is belezen en laat dat weten ook. Hij maakt drie punten: 1. taal slijt. Mensen hebben voortdurend de neiging om uitdrukkingen te verkorten en makkelijker uitspreekbaar te maken (en onveranderlijk hebben mensen door de eeuwen heen zich geërgerd aan deze taalverloedering). 2. taal verandert door metaforiek. In allerlei talen en in alle eeuwen zijn concrete woorden geleidelijk aan een steeds abstracter betekenis gaan krijgen (zo zijn in veel talen woorden voor lichaamsdelen geleidelijk aan voorzetsels geworden). 3. taal verandert door analogie: als de bestaansgrond voor een patroon niet meer duidelijk is (als gevolg van de slijtage van taal), dan gaan sprekers op zoek naar nieuwe regelmaat (bekende voorbeelden als: op het moment dat de "n" in "schoen" niet meer als een meervoud wordt opgevat, komt er een nieuwe meervoudsvorm, "schoenen"). Tesamen levert dat een model op over hoe talen hebben kunnen worden tot het complexe grammaticale systeem dat ze zijn.

Het aardige aan het boek is dat Deutscher zijn voorbeelden uit allerlei talen en allerlei windstreken haalt (van Hittitisch en Akkadisch tot aan allerlei Afrikaanse en Aziatische talen, maar ook Engels, Duits en Frans). Een minpuntje is dat de zucht tot toegankelijkheid Deutscher soms drijft tot licht studentikoze formuleringen (een beetje zoals in Andy Fields boek over statistiek). Maar dat neem ik graag op de koop toe. Een aanrader.

Behalve boeken lees ik natuurlijk ook veel artikelen. Eentje dat ik aan collega Gerben Mulder ga doorsturen heeft als titel "Language is never ever ever random". Dat past leuk in de discussie over taal-als-fixed-effect drogreden, die indertijd door Clark gestart is en de laatste tijd in Tijdschrift voor Taalbeheersing weer gevoerd wordt. Onderdeel van die discussie is dat je de gelaagdheid van data in je analyse moet meenemen op een manier die in SPSS amper maar in tamelijk ontoegankelijke programma's als MLWin wel lukt. Alternatief daarvoor is R, een softwareomgeving die allerlei mogelijkheden biedt tot datamanipulatie en -analyse, maar die, zoals een Amerkikaanse collega met veel gevoel voor understatement schreef "a steep learning curve" heeft. In R zit ook een module "multilevel". Ik gebruik R omdat je er ook LSA (latent semantic analysis) en vergelijkbare data-mining techieken mee kunt uitvoeren. Althans in theorie. Ik zit nog ergens onder aan de holte van de steap learning curve.

En verder lees ik natuurlijk Frans. Ik ben zo slim geweest om een thriller-achtige roman te kiezen die in middeleeuws Frankrijk speelt (over intriges aan het Franse en pauselijke hof, over ketterprocessen in Frankrijk, over de tanende invloed van de Tempeliers). Ik ben inmiddels op bladzijde 250 van de 350 en ik ben erg blij met het Prisma woordenboek dat ik heb meegebracht. Op elke bladzijde staan wel een paar woorden die ik absoluut niet ken. Mijn hoop is dat dit één van de manieren is waarop ik mijn gebrekkige woordenschat weet uit te breiden.

Zo zie je maar: met boeken zit je nooit alleen.

donderdag 22 mei 2008

Even terug

Vandaag was ik even op de VU. Alles was anders. De uitgang van het station is vernieuwd (eindelijk is de trap af). De tramlijn loopt nu helemaal door. En op de faculteit zijn overal fraaie zitjes (helaas geen pingpongtafel). Als het nog gezelliger wordt, willen de studenten niet meer weg. Slecht voor de rendementen. Veel vragen ook van iedereen.

Wat doen ze daar zo eigenlijk in Louvain-la-Neuve? Het korte antwoord is: corpusonderzoek. De CETIS-groep bestudeert taalverschijnselen in corpora, ofwel grote verzamelingen teksten. In leerderscorpora van tweede taalleerders van het Frans of het Nederlands bijvoorbeeld. Maar men onderzoekt ook grammaticaliseringsverschijnselen (hoe zijn functiewoorden en constructies in de grammatica terecht gekomen?) en de eenheden van analyse (uit welke onderdelen bestaat een tekst of een gesprek? hoe worden die in klank of woord vormgegeven?).

Maar wat doe jij daar dan? Nou ik hou me bezig met de betrouwbaarheid van analyses. Wie aan corpusonderzoek doet, moet heel veel coderen. Hoe zeker zijn we van die coderingen? Zou een ander het op dezelfde manier doen? Die vragen zijn lastiger met ja te beantwoorden naarmate de dingen waar je in geïnteresseerd bent meer met betekenis te maken hebben. Of iets een woord is, daar zullen we het doorgaans vrij snel over eens worden. Ook of iets een zelfstandig naamwoordsgroep is of niet (al wordt dat al wat lastiger). Maar of stuk van een tekst een reden geeft of een oorzaak of een verklaring of een argument, dat blijkt veel lastiger. Wat ik wil weten is, hoe lastig is dat? En zijn er middelen om dat minder lastig te maken? Kunnen we bijvoorbeeld gebruik maken van automatische analyse van taalmateriaal?

Kun je je daar drie maanden mee bezig houden? O ja, makkelijk. Nog veel langer ook. Want om bijvoorbeeld met die automatische hulpmiddelen aan de slag te gaan, moet ik allerlei dingen lezen, toepassen en uitproberen. Dat kost veel tijd, die ik normaal niet heb of neem. En het is een leuke onderbreking van college geven of vergaderen. Dat heb ik na een dagje VU al snel weer door. Samen met een Belgische collega ben ik op de trein gestapt, terug naar België. Nog ruim een maand zit ik daar. Die bankjes ga ik later wel uitproberen.

zondag 18 mei 2008

BHV: best heel vervelend

Mijn weblog is vertraagd. Allerlei excuses natuurlijk. Zo zat ik afgelopen week in Nederland. Eerst bij de familie, vanwege Pinksteren. Daarna een lezing voorbereiden en geven. En tot slot een twee dagen durende vergadering van een NWO-commissie. Maar de echte reden is natuurlijk dat ik het over een moeilijk onderwerp wil hebben, waar ik maar geen grip op krijg: BHV.

Wie de 39 berichten in het NRC-archief over de BHV-kwestie doorneemt komt voortdurend de volgende zinnen tegen: "Brussel-Halle-Vilvoorde bestaat uit de tweetalige hoofdstad en 35 omliggende gemeenten die bij Vlaanderen horen. In die Vlaamse gemeenten wonen veel Franstaligen. Ze kunnen er stemmen op de kopstukken van Franstalige partijen die in Brussel wonen. Volgens Vlaamse politici werkt dat de verfransing van de gemeenten in de hand. Ze willen de Vlaamse gemeenten daarom losmaken van Brussel, door het kiesdistrict te splitsen. De Franstalige politici zijn daar fel op tegen."

Ziedaar een technocratische beschrijving van de kwestie: de Vlamingen zijn voor en de Walen zijn tegen de splitsing. Maar die technische details vatten de kwestie maar heel minimaal samen. Liesbeth drukte iets uit van de sentimenten die hier spelen toen ze zei dat als die splitsing opgelegd wordt door de Vlaamse politiek, dat dan een heel fundamentele aanslag op het vertrouwen in het staatsbestel tot gevolg heeft.

Van Liesbeth kreeg ik een krantenartikel met als titel "Opsplitsen van BHV is niet onlogisch, zich ertegen verzetten ook niet..." In het artikel wordt gepoogd de achtergronden, gevoeligheden en mogelijke oplossingen samen te vatten (het komt dan ook uit de rubriek Eclairage van La Libre). Ook met woordenboek erbij kost het lezen me verschrikkelijk veel moeite. Ik mis de achtergrond om te weten wat de regenboog, de circulaires van Peeters en het pact van Egmond zijn. Zelden zag ik een tekst met zoveel beeldspraak en zoals zo vaak werkt beeldspraak verhullend. Maar wat ik er wel uit opmaak is dat opsplitsen vooral een enorme symboolwaarde heeft voor de nieuwe verhoudingen in België: Vlamingen willen op zichzelf, zonder die lastige (en dure) Walen. En daar zit hem waarschijnlijk die aanslag op het vertrouwen in het staatsbestel in.

Ik begrijp er nog steeds niets van. Want BHV is ook gekoppeld aan kwesties als burgemeesterbenoemingen, het al dan niet tegenhouden van hervormingen van de staat, maar vooral het terugkomen op afspraken uit de vroege jaren '60. Aan internationale volkenrechtelijke kwesties over het zelfbeschikkingsrecht van regio's. Aan uitspraken van het Hof van Geschillen.

Leeft het, de kwestie-BHV? De allereerste keer dat ik er iets over hoorde zeggen was toen ik Liesbeth ernaar vroeg. Voor het overige hoor je er niemand over op straat. Maar op de radio en (vooral) in de krant kom je het voortdurend tegen. Gaat België opsplitsen? Ik geloof er niets van. Kijk maar naar de reacties op het onverwachte einde van de tenniscarrière van Justine Henin. Oud en jong, arm en rijk, Vlaming en Waal, allemaal vinden ze het o zo jammer dat onze Justine gestopt is. België bestaat, ondanks zichzelf.